Ik verzamel straatwoorden. Woorden die ik vind: op een muur (Leiden, Parijs), een stoeptegel of trottoirband (Den Haag), een vuilniswagen (Rotterdam), of op een straatlantaarn (De Panne). Vooral in mijn hoofd groeit de collectie. En omdat ik een slechte fotograaf ben is de collectie in mijn hoofd de mooiste – daar herinner ik me de ontdekking, het lezen, de stad, de sfeer, of het regende of niet, of het zomer was of stormachtige herfst.
Ik herinner me de tramhaltes in Istanbul – wachten op de tram middenin het gedicht Ik luister naar Istanbul met mijn ogen dicht van de dichter Orhan Veli. Ik herinner me metrostation Wien Mitte als bouwput, volgeschreven met onleesbaar gemaakte gedichten. Ik herinner me de expositie in Transvaal (Den Haag) met panelen op muren in een sloopstraat en poëzieposters achter bijna alle winkelruiten in de Kempstraat – werk van kinderen. En in mijn bureaula ligt een broodzak – in gebruik langs de hele Belgische kust een zomer lang, broodzak met gedicht.
Uit al die steden, strandplaatsjes, achterafhoekjes en A-locaties vormt zich in mijn hoofd een beeld. Een beeld van een eigen Haagse vorm van poëzie in het straatbeeld verweven. Nieuwsgierig ? Het plan staat online, en je kunt er op stemmen. Leiden heeft gedichten op muren, Rotterdam in de metro en op vuilniswagens – en Den Haag heeft een route, verweven door de stad: mij lijkt dat een mooie profilering. Mee eens? Stem je dan even?