Is wat wij doen dan wel goed genoeg? Deze vraag stelde een gevangenisbibliothecaris, ik noem haar maar even Heleen, in de workshop voor gevangenismedewerkers uit het hele land, in CODA, Apeldoorn. Na enig aarzelen antwoordde ik – Nee. Na een kleine pauze gevolgd door – En, ja, natuurlijk wel!
Na succesvolle poëziecursussen in PI Almere was het de beurt aan bibliothecarissen om te ondergaan wat gedetineerden eerder in de cursus ervoeren. Na een razendsnelle schrijfopdracht volgde het verhaal achter doelen en lessen, was er ruimte voor het uitwisselen van ervaringen met andere poëzieprojecten in gevangenisbibliotheken, en spraken we met elkaar over de zin van poëzie achter de muren. We hoorden over de slimme roostering in een PI die het mogelijk maakte enkele medewerkers flink wat uren in staat te stellen poëzielessen te verzorgen. Iedereen werkte tijdelijk een tandje harder om het project mogelijk te maken. Alsof dat niet goed genoeg zou zijn!
Aanleiding van die kwaliteitsvraag was de methodische ondergrond van de schrijfopdracht waaraan de bibliothecarissen werkten. Heleen vroeg waarom ik die opdracht als openingsopdracht in de gedetineerdencursus gebruikte, en of kwetsbare mensen er emotioneel niet op konden uitglijden. Ik lichtte elk element toe – de keuze voor straat- en bloemenstillevens van kunstenaar Margriet Westervaarder, de opbouw van vragen, de rol die het zevenjarige kind heeft, en waarom ik eindig met de vraag naar een nieuw element. Achter elke schijnbaar lichte stap ontdekte Heleen onderdelen van een stevig fundament – doelbewust werken en faseren met associatieve en creatieve processen. Vanuit dat perspectief zei ik mijn eerste aarzelende Nee. Ik hoorde achter de vraag van Heleen een tweede vraag: mikten we wel hoog genoeg?
Ik heb Heleen na afloop literatuurtips over de methodiek van poëzie-educatie gegeven. Ook is ze welkom contact op te nemen met verdere vragen. Soms wil je als workshopleider professionals in een ander vakgebied verleiden tot het uitnodigen van een poëziedocent. En soms zit er iemand bij je aan tafel bij wie jouw aanbod zomaar in veilige handen kan zijn. Dan draag je met genoegen materiaal en kennis aan diegene over!