Tellen in het Turks

Jij was drie weken geleden boos op mij, weet je dat nog? vraag ik aan N.
Ja, zegt ze. Spreken is lastig voor haar.

Weet je nog waarom dat was?, vraag ik.
Ja, zegt ze.

N. wilde in het begin helemaal niet mee naar het Gedichtenatelier. Hoewel haar Nederlands prima is was ze bang dat er in het atelier geen of nauwelijks ruimte voor de Turkse taal zou zijn, en daar ging ze niet mee akkoord.  En natuurlijk had ze daarin gelijk – als er geen Turks gesproken zou kunnen worden op deze donderdagochtenden dan zouden we met elkaar geen relatie op kunnen bouwen, en zou er sowieso weinig of niets tot stand kunnen komen. Er zijn levensfases waarin de moedertaal meer dan voorheen weer dominant wordt.

Vraag eens aan buurvrouw, vriend of collega die met een andere moedertaal opgroeide  om zacht en in zichzelf een stapeltje munten te tellen, en vraag daarna in welke taal diegene dat deed: dat is bijna altijd de moedertaal. Oftewel: de taal van de vroege levensfase. Die getallen liggen samen met kinderliedjes, kinderversjes, beelden en nog veel meer  opgeslagen in lagen van ons herinnerde bestaan die we altijd met ons meedragen, en die soms & razendsnel tevoorschijn komen.

Die herinneringen zijn bij de bewoners in Turkuaz vooral in het Turks opgeslagen. En het is daarom dat het gedichtenatelier elke donderdagochtend begint met een gedicht. In het Turks, en daarna met een vertaling van dat gedicht in het Nederlands. De herinneringen en associaties van  bewoners bij dat openingsgedicht sturen  de ochtend. De ochtenden draaien om hun verhaal.

 

 

Mijn jas blijft alvast achter

De deur naar de activiteitenruimte staat open als ik de gang van de woongroep Turkuaz doorloop. Ik glip naar binnen, en zie alle beloofde materialen liggen in een kamer die klaar is voor de start. Mijn jas blijft alvast achter.

In  de eetkamer is nog niet iedereen zover. Na een snelle groet richting keuken loop ik naar een bewoonster en vraag: zal ik u dáárheen rijden? Ze knikt.
Eigenlijk wil ze naar de lift, maar daar ga ik niet heen. Ze gaat akkoord met de activiteitenkamer en kiest haar plek.

Langzaam maar zeker rijdt het vol. Meneer met de rollater, mevrouw die me na onze eerdere uitgebreide kennismaking met grote hartelijkheid begroet. Meneer die traag maar stevig op eigen benen voortgaat kiest bedachtzaam zijn plaats. Er is weinig ruimte rondom de tafels voor al die grote stoelen. Sevda van Turkuaz & ik bevestigen elkaar dat we later  opnieuw naar de indeling van de ruimte zullen kijken.

De eerste vrijwilliger komt binnen, en we maken kennis. Papier, potloden & kleurpotloden liggen in de aanslag en de verzamelbundel met Turkse poëzie in twee talen wordt gretig ter hand genomen.  Na alle voorbereidende, omtrekkende, schetsende, dromende bewegingen is het zo ver: voor de allereerste keer vindt er in Turkuaz een gedichtenworkshop plaats. Gedurende de rest van het jaar is elke donderdagochtend gereserveerd voor gedichten – lezen, luisteren, maken, vormgeven, in het GedichtenAtelier van Florence!

In een vrachtwagen tussen de meloenen

Ik schuif aan op de stoel naast de rolstoel van mevrouw. Ze herkent me en begroet me met een hartelijke glimlach. Of ik een gedicht voor haar mag lezen, vraag ik, en spring met een grote plons in het diepe. Koud twee weken doe ik dagelijks mijn Turkse les op Duolingo. In de tweetalige poëziebundel zoek ik een pagina met kwatrijnen – drie vierregelige gedichten onder elkaar van Süreyya Berfe. En ik begin met hardop lezen. Ik weet dat mevrouw weet hoe lastig het is wat ik doe. Ze glimlacht steeds naar me en verbetert me af en toe. Sommige woorden vind ik echt onuitsprekelijk, en na drie vier keer oefenen zegt ze dan: dat is goed.  Nadat ik eerst om en om een Turkse regel en een Nederlandse  regel heb gelezen lees ik het eerste gedicht in zijn geheel voor:

Ya bir bulutsun rüzgârlare boş veren
Ya da bir insansın çok uzarkladaki
Çünkü her tatilin serüven
Her kaçısın limansız bir gemi

Gevolgd door  de Nederlandse versie:

Of je bent een wolk die zich niets aantrekt van windvlagen
Of je bent een mens heel in de verte
Want iedere vakantie van jou is een avontuur
Iedere vlucht van jou een haveloos schip

Mevrouw kijkt naar me. Hetzelfde, zegt ze. Die (ze wijst) en die (ze wijst nogmaals) zijn hetzelfde. Ze zijn hetzelfde. Ja, zeg ik, evet. Ze zijn hetzelfde. Of ze nog een gedicht wil, vraag ik. Ik blader, en noem wat titels. Nee, nee, nee.

Ik kom terecht bij het gedicht Istanbul van Cahit Külebi dat opent met de regels:

Kamyonlar kavun taşır ve ben
Boyuna onu düşünürdum

Vrachtwagens vervoerden meloenen en ik
dacht onophoudelijk aan haar.

Omdat ik de pauze niet goed leg raakt de ik in de vrachtwagen verzeild, tussen al die meloenen.  De glimlach wijkt voor een volle hartelijk lach. Wat een uitstekend moment is om de samenlezensessie te stoppen.

Het gedicht van Süreyya Berfe is vertaald door Annemarike Stremmelaar, het gedicht van Cahit Külebi is door Maarten Kurpershoek.Beiden gedichten komen in beide talen uit de bundel Moderne Turkse Poëzie, uitgeverij Atlas, samengesteld door Mehmet Emin Yıldırım, Sytske Sötemann en Mehmet Çetin.