Privacy

Trees en Gedichten heeft privacy hoog in het vaandel.
Informatie die in workshops direct of indirect ter sprake komt is vertrouwelijk. Ook deelnemers zijn ten opzichte van elkaar aan die vertrouwelijkheid gebonden.

Adressen, e-mailadressen en telefoonnummers vallen ook onder het vertrouwelijke materiaal, en zullen volgens diezelfde zorgvuldigheidseisen gehanteerd worden.

Sorry, Trees, ik héb niets om voor te lezen

“Wil jij nu dan je tekst voorlezen?,” vraag ik terwijl ik opkijk naar de deelnemer aan het andere eind van de tafel. Voor me ligt mijn telefoon; om de tijd in de gaten te houden, en om af en toe een didactische timer in te stellen. Blijkbaar heb ik de home-knop geraakt, en Siri schettert door de ruimte: “Sorry,  Trees, ik héb niets om voor te lezen”, met pauzes van de duur van een komma tussen sorry en Trees, en tussen Trees en ik. Statig.

Afgelopen winter bood de Haagse Kunstenaarsorganisatie Stroom een workshopreeks aan voor kunstenaars die beter wilden leren schrijven. Wegens grote belangstelling plande Stroom twee reeksen: eentje op de dinsdagavond, en eentje op de zaterdagmiddag. Ik was de  docent, en ontmoette twee  groepen hardwerkende mensen. Twee groepen met elk een eigen atmosfeer, en eigen vragen, talenten en blokkades.

Voor mij was het een buitenkansje om met deze groepen kunstenaars mijn vernieuwde aanpak uit te  proberen. Inmiddels zie ik dat poëzie een tussenruimte kan zijn, waarin de relatie met taal kan veranderen. Het grote verhaal daarachter staat in mijn essay Poëzie als Tussenruimte“. De vraag naar de praktische toepasbaarheid & haalbaarheid test ik inmiddels keer op keer – in steeds weer andere groepen; jong en oud,  laaggeletterd of hoog opgeleid.  Ik kom hier zeker op terug.

Ik wil het niet zien

Ik wil het niet zien, maar het moet is de titel van de traagste film die ik tot zover ooit zag. Hij gaat over het werk van de schilder Co Westerik en is geschoten op 35 mm film. Producent René Mendel van het Amsterdamse bedrijf Interakt stelde de vier dikke rollen film beschikbaar voor een poëzieproject met het Haagse Lyceum Ypenburg, en de operateurs van Filmhuis Lumen in Delft vonden het een feestje om weer eens een 35 mm film te mogen vertonen.

Ik wil het niet zien, maar het moet rekt de kijktijd voor schilderijen. Zeventien seconden is de gemiddelde kijkduur van een museumbezoeker. Reken er maar op dat de tijd van middelbare scholieren daaronder zit.

De leerlingen vonden het zwaar,  langdurig naar steeds weer nieuwe schilderijen te moeten kijken. Toch hoorde ik ze lachen, de adem inhouden, en op andere wijze reageren op wat er passeerde. En het is ook wel ongewoon dat er schilderijen passeren met namen als “Snijden aan gras”, en je ziet gras met een vinger die bloedt, en dan volgen er nog vijf schilderijen die daar op variëren.

Een van de leerlingen schaamde zich dat ze had durven lachen om schilderijen, en ze bood achteraf haar excuses daar voor aan. Dat ik werkelijk vond dat je om kunst óók mag lachen was een onverwacht perspectief voor haar.

Wat voor de leerlingen alles goed maakte was het verdere verloop van het project – film kijken, de straat op met een waarnemingsopdracht, en heel veel geschets in woorden. Na twee dagen bleken alle leerlingen verrassende gedichten te hebben staan. Beelden uit de schilderijen raakten vermengd met straatbeelden, herinneringen, verlangens, dromen, en alledaagse gedachten.

Waartoe dit leidde: daarover later meer. Voor mij is de les: het mag best, leerlingen enigszins ontregelen met de traagste film die ze misschien wel ooit zullen zien. Als het maar klopt in het totale programma.