Categorie: Algemeen
met informatie over Huis van Gedichten en over projecten van Huis van Gedichten
Debuteren in Diamant
Het was de eerste keer dat Huis van Gedichten een poëzieprogramma aanbood op Gedichtendag. We werkten samen met Diamant Theater, Diamant College en Resto van Harte aan een Poëziediner in Mariahoeve. Mariahoeve Binnen Mariahoeve Buiten noemden we onze activiteiten daar in de wijk. Het was Gedichtendag 2012, donderdag 26 januari en we presenteerden de ansichtkaarten Uit de eerste hand – Gedichten van ouderen over herinneringen aan hun leven tot nu toe. En onder meer mevrouw Reinhardt ging het podium op, misschien wel voor het eerst van haar leven.
Ze las het volgende gedicht:
Dit jaar is er opnieuw poëzie in het Diamant Theater. Huis van Gedichten & Diamant Theater planden dit keer twee presentaties – in de middag met kinderen (maar wel voor iedereen!), en in de avond met deelnemers aan Who’s Afraid of Youth (scholieren in festival Writers Unlimited) en deelnemers uit MBMB 02, ons grote poëzieproject in Mariahoeve eind 2012. Ook dit jaar zijn er debutanten bij. Meer informatie vindt u op onze Facebookpagina en in onze Nieuwsbrief. Misschien tot op Gedichtendag!
Confetti op de rode loper
Dat de lettertjes zo klein zijn is wel grappig, maar maakt het manoeuvreren niet eenvoudig. Dat ze naar suiker ruiken stuurde mijn associaties. Uiteindelijk bepaalde dat de context die mijn letters kregen: een bakplaat met een grote sinaasappel in de hoek, zoet en fel van kleur. Ik ploeterde aan mijn confettigedicht.
Die sinaasappel op de bakplaat kwam mee van de dag daarvoor: ik luisterde naar De zon en de Wereld – een gedicht op cd van Arjen Duinker, ooit bekroond met de VSB-poëzieprijs. Daarin staat onder meer de regel Sinaasappels zijn krankzinnig – en heel veel andere mooie en repeterende en veranderende regels. Het is een gedicht voor twee stemmen, uitgevoerd door Arjen Duinker en Kees ’t Hart. Het is een gedicht waar ik al werkende naar kan luisteren, en dat daarna door mijn hoofd zingt, dagenlang. Een gedicht dat mij stuurde in het ritme en het beeld dat in mijn confettigedicht ontstond.
Die beïnvloeding door klanken en door beelden gaat aanstaande donderdag ook ontstaan – hopen wij van Huis van Gedichten. Samen met het Diamant Theater hebben we een mooi programma voor Gedichtendag. Met gesproken gedichten, gezongen gedichten en verbeelde (confetti)gedichten die leiden tot nieuwe confettipoëzie en andere gedichten. Lachen, spelen, woorden die over elkaar heenrollen – met elkaar plezier beleven aan taal.
Zoals bijvoorbeeld in dit gedicht van Dóra Benyó:

Who’s Afraid of Youth
Ongevraagd komt de poëziedocent langs. Drie dagen lang zijn leerlingen met gedichten bezig – lezen, schrijven, luisteren, feedback geven en ontvangen, herschrijven. Het idee van die drie dagen lijkt leerlingen welhaast voldoende om in slaap te vallen. Maar – met alle activiteiten die rondom die drie dagen plaatsvinden zijn ze voor het hele jaar van het van CKV af, en drie hele dagen niet op school. Dus – vooruit, het is niet anders.
Iedereen doet mee, en na een paar uur doen leerlingen hun best. Het wordt een beetje leuk. In plaats van een klas die les moet volgen ontstaan er individuen die hun best doen. Leerlingen krijgen namen – Renske, Tim, Arjen, Kinza. En dan worden er gedichten gekozen. Zes leerlingen gaan na schooltijd een presentatieworkshop volgen.
Jij bent één van die zes, terwijl je helemaal niet wilt voorlezen. Daarna ga je in een theater het podium op vertellen ze je. Je wilt dat helemaal niet! Toch ga je naar de presentatieworkshop, je doet het – het is deel van je les. En misschien kun je niet precies navertellen wanneer, maar ergens is er een moment dat het leuk wordt. Je doet het. En daar sta je, met je gedicht, voor de zaal. Je leest, je krijgt applaus. En je leest nog een gedicht, omdat dichter Rodaan Al Galidi je dat vraagt. Who’s Afraid of Youth heet het programma waarin je staat. Je bent een van de zes jongeren: Renske, Pykel, Wim, Arjen, Kinza en Tim. Je staat, je leest, je krijgt applaus.
Petje af voor deze zes. Ze waren geweldig, vrijdagavond. En vanavond gebeurt het weer. Dit keer komen er twee klassen Johan de Witt (een schakellas en een reguliere klas), en een klas Dalton Voorburg. Kom even langs, om 20.00 uur Filmhuis zaal één, of sluip ietsje later binnen, als je wilt horen wat jongeren te vertellen hebben. Of ben je bang voor jeugd?
En daarna dacht ik niet meer zoveel

Vanochtend om 7 uur dacht ik: potdorie wie bedenkt dit!
Daarna dacht ik – waarom bedacht ik dit toch. En daarna dacht ik niet meer zoveel, totdat ik door die mooie stroken rafelwildernis bij Mariahoeve liep en al snel geen last meer had van die druppels die af en toe vielen. Niet zo hard lopen! riep natuurgids Geert me na. En we bleven staan, en bespraken met elkaar de molen, de polder toen en nu, de ontwikkeling van het landschap. De rust zorgde er voor dat we steeds beter gingen kijken.
We waren Geert van Poelgeest van het Haags Milieucentrum, schrijver/poëziedocent Ineke Riem en ik. Voor mij was er geen reden om mee te gaan anders dan dat ik dat graag wilde. Helaas lieten andere gegadigden het afweten. Opstaan op winterochtenden kan zo lastig zijn, en er was beroerd weer voorspeld.
Dat de rafelranden van de stad verband houden met de natuur kwam onder meer ter sprake naar aanleiding van een bijenonderzoek – bijzondere wilde bijen die waargenomen zijn in een tuin langs het spoor. Maar ook passeerde datzelfde in een gedicht van Ida Gerhardt Lof van het onkruid, en werd het zichtbaar in de tuinen – die tussen de twee spoorlijnen – die afgebroken worden. En wie weet – misschien komt dat ook wel weer terug in de een gedicht van Ineke naar aanleiding van deze wandeling.
Ik wil even de prachtige kastanjeboom noemen die we op de Carel Reinierszkade zagen: een wilde kastanje die zichtbaar op een andere onderstam geënt is, ooit lang geleden. Alsof hij een rokje draagt, zo toont de donkerdere onderstam zich!
En dan eindig ik dit keer met een vraag: wie herkent onderstaande boom?
Gedichten schrijven bij zonsopgang
Hoe veel plezier ik ook beleef aan het schrijven van dit blog, het vorige bericht is al van meer dan een maand geleden. Ik had meer te vertellen dan kon in de tijd die ik tot mijn beschikking had, en daardoor vertelde ik niets.
Ik wilde schrijven over de volle dag poëzieles op het Haags Montesori Lyceum, over de geweldige sfeer daar, de gedichten-in-wording, en over een bijzonder gesprek met een leerling uit 4 vwo. In mijn hoofd was het verhaal bijna klaar, ik hoefde alleen nog een passend gedicht uit te zoeken.
Ik wilde schrijven over de activiteit met drie Haagse Kerken, het Kersthuis. Schrijven over de betekenis en de waarde van kerst en het vieren daarvan. Zes keer achter elkaar zat ik met een nieuwe groep om tafel, en verrasten we ons allen met elkaar. Agnost die ik ben geloof ik zomaar dat mijn beleving van Kerstmis veranderd is door het avontuur dat ik met deze mensen méé ben ingegaan.
Maar in de weg zat MBMB 02: Mariahoeve Binnen Mariahoeve Buiten Tweede editie.
In MBMB nodigt Huis van Gedichten wijkbewoners uit te schrijven over hun leefomgeving. Onze laatste nieuwsbrief gaat over dit project, en hier op deze plek kom ik er binnenkort op terug. Nu wil ik even aandacht besteden aan twee dingen:
1. Donderdagochtend 29 november is onze eerste (gratis) zonsopgangwandeling, samen met het Haags Milieucentrum – een gegidste wandeling door de parknatuur van en rond Mariahoeve, met natuurgids en poëziedocent. Leuk, als u meegaat!
Startpunt en precieze tijdstip hoort u na aanmelding (op 070-737002 of bij info@huisvangedichten.nl), we eindigen in Bibliotheek Haagse Hout met koffie en warmte. Misschien heeft u daar nog zin om van notities een gedicht te maken.
2. Het gedicht de dieren zijn gelukkig van Gilles Boeuf, in 2011 geschreven op ons verzoek, is te lezen helemaal aan het einde van dit bericht. Woensdag 28 november wordt er bij ons drukwerk afgeleverd, met ook andere gedichten van Gilles, en informatie over MBMB 02. Daarna gaat MBM 02 op volle toeren draaien.
De dieren zijn gelukkig
voor de honden, vogels, konijnen en schapen van Mariahoeve
Lager dan hen in onze vierkante huizen,
zijn wij van de wereld
die zij doorschrijden,
te gast bij de vogels
Terwijl de konijnen de straten
beter kennen dan wij,
in hoekige bochten beminnen
zij alle struiken
Koninkrijk Marlot
is intiem met iedere hond
Rennen zij steeds hun einde in
terwijl ze schuin naar ons kijken
We bewonen waar zij leven
de brede straten en vele bomen
markeren ons lopen
statig als de ooievaars
maar de schapen kijken ons zachtmoedig
aan
Over als het glad is of er ligt sneeuw
Het was al weer een tijdje geleden dat ik bericht uit Ottawa ontving. Of eigenlijk niet uit Ottawa, maar van een eindje noordelijker. Louise schreef dat Ottawa moeilijker bereikbaar wordt, de komende tijd. Ze schrijft over winter en over als het glad is of er ligt sneeuw, en over autorijden. Ze wil onze Jas van Taal naar Ottawa halen, naar het Ottawa Inuit Childrens Centre.
Louise komt uit Scheveningen, is in Canada betrokken ( zij zou zeggen involved) bij inspanningen om de Inuit-cultuur te behouden door die over te dragen aan nieuwe generaties. Bijvoorbeeld aan haar jongste kleinkind van net twee maanden oud. Toen ze eerder dit jaar naar Canada terugging vertelde ze spijtig dat geen van haar kleinkinderen meer in de leeftijd viel om nog naar het kindercentrum te mogen gaan. Dat is dus opgelost.
Het Ottawa Inuit Childrens Centre biedt kinderen een uitgebreid tweetalig programma. Ik zag foto’s van hoe de Engelse taal en het Inuktitut hand in hand gaan. Dat onze Jas van Taal daar een mooie plek zou kunnen innemen snap ik. Kinderen uitdagen om niet één maar twee talen op een speelse manier tot zich te nemen – dat is een prachtig werkdoel.
Wikepedia zegt dat er zo’n 30.000 Inuktitut-sprekers zijn. Louise is er daar één van, en kennelijk is ze van deze taal gaan houden. Liefde voor taal kruipt als bloed, en taal gaat hand in hand met andere aspecten van een (al dan niet heersende) cultuur. Daarover gaat het Ottawa Childrens Centre, en daarover gaat onze Jas van Taal. Binnenkort meer over de Jas. En vandaag geen gedicht, maar een beeld van een festival. Met kinderen & met de Jas:
De professional die leert over poëzie leren
Is wat wij doen dan wel goed genoeg? Deze vraag stelde een gevangenisbibliothecaris, ik noem haar maar even Heleen, in de workshop voor gevangenismedewerkers uit het hele land, in CODA, Apeldoorn. Na enig aarzelen antwoordde ik – Nee. Na een kleine pauze gevolgd door – En, ja, natuurlijk wel!
Na succesvolle poëziecursussen in PI Almere was het de beurt aan bibliothecarissen om te ondergaan wat gedetineerden eerder in de cursus ervoeren. Na een razendsnelle schrijfopdracht volgde het verhaal achter doelen en lessen, was er ruimte voor het uitwisselen van ervaringen met andere poëzieprojecten in gevangenisbibliotheken, en spraken we met elkaar over de zin van poëzie achter de muren. We hoorden over de slimme roostering in een PI die het mogelijk maakte enkele medewerkers flink wat uren in staat te stellen poëzielessen te verzorgen. Iedereen werkte tijdelijk een tandje harder om het project mogelijk te maken. Alsof dat niet goed genoeg zou zijn!
Aanleiding van die kwaliteitsvraag was de methodische ondergrond van de schrijfopdracht waaraan de bibliothecarissen werkten. Heleen vroeg waarom ik die opdracht als openingsopdracht in de gedetineerdencursus gebruikte, en of kwetsbare mensen er emotioneel niet op konden uitglijden. Ik lichtte elk element toe – de keuze voor straat- en bloemenstillevens van kunstenaar Margriet Westervaarder, de opbouw van vragen, de rol die het zevenjarige kind heeft, en waarom ik eindig met de vraag naar een nieuw element. Achter elke schijnbaar lichte stap ontdekte Heleen onderdelen van een stevig fundament – doelbewust werken en faseren met associatieve en creatieve processen. Vanuit dat perspectief zei ik mijn eerste aarzelende Nee. Ik hoorde achter de vraag van Heleen een tweede vraag: mikten we wel hoog genoeg?
Ik heb Heleen na afloop literatuurtips over de methodiek van poëzie-educatie gegeven. Ook is ze welkom contact op te nemen met verdere vragen. Soms wil je als workshopleider professionals in een ander vakgebied verleiden tot het uitnodigen van een poëziedocent. En soms zit er iemand bij je aan tafel bij wie jouw aanbod zomaar in veilige handen kan zijn. Dan draag je met genoegen materiaal en kennis aan diegene over!
De regen viel en viel en viel
Het was niet druk op de Verwendag voor Haagse vrijwilligers, afgelopen weekend in het Diamanttheater. De regen viel en viel en viel, en ruim de helft van de aanmelders besloot toe te geven aan het vallen van die regen en bleef thuis. Maar toen de deelnemers aanschoven bij de workshop Gedichten schrijven scheen de zon met onbekommerde lichtheid.
Op de uitnodiging stond Gedichten schrijven over je vrijwilligerswerk. En aangezien geen van de deelnemers ervaren was daarin gaf de poëziedocent een startvraag: Aan welke tafels neem je eigenlijk plaats. En daarna volgden andere vragen: Zijn dat altijd dezelfde tafels? Welke tafel & welk moment aan die tafel was bijzonder? Elke deelnemer koos een tafel en de belevenissen rondom die tafel werden uitgangspunt voor een gedicht.
En via die tafels eindigden we de dag wederom met water. Vrijwilliger Hennie die aan de tafel van Huis van Gedichten aanschoof roeit vele dagen per week. Dat doet ze onder meer, als maatje, in gezelschap van iemand die lijdt aan de ziekte van Alzheimer. Het roeien doet diegene goed – in alle opzichten. De beweging, de buitenlucht, het gezelschap, het water. Hennie zegt daarover: Ik ben trots op haar en mezelf, dat ze heeft leren roeien en er vooral zoveel plezier in heeft. Daarom eindig ik met het gedicht over de tafel bij de roeivereniging, door Hennie Klein:
Veel kopjes
scootmobiel
harmonie met elkaar
fijne sfeer
voor of na sportief bezig-zijn
gelachen en veel gepraat
geur van koffie
roeien, roeien, roeien
Oneigenlijk gebruik van de bidstoel
In dit stukje ga ik even terug naar mei, naar een workshop in het programma De Beeklaan Bruist. Ondertitel van het festival handelde over veilig en schoon op straat, maar een paar dagen voor de workshop vond de overval en moord op juwelier Ruud Stratmann plaats.
En daar zat de poëziedocent aan tafel in de Regenvalk. Het was vrij leeg. De workshop was bedoeld voor jongeren, maar de aanwezigen die op twee handen te tellen waren waren van alle leeftijden. Iedereen schoof bij elkaar aan dezelfde tafel, schoof aan bij dezelfde activiteit. Eerst met z’n allen gedichten schrijven, daarna samen aan mozaïek werken.
Het was een enigszins bedrukt gezelschap. Praten over wat er gebeurd was wilden mensen niet, maar – het was onmiskenbaar aanwezig. De saamhorigheid was groot, ondanks enige langlopende ergernis tussen vaste bezoekers. En aan het einde van de middag was er een mapje gedichten geschreven, uitgetypt en geprint. Vanwege de nare omstandigheid werd een presentatie vooruitgeschoven.
En onlangs was het dan zo ver: gedurende een feest in de wijk werd fotografie, mozaïek en poëzie uit mei alsnog aan de wijk getoond, in en rond de Agneskerk. Een oriënterend bezoek aan de kerk moest ideeën opleveren over plekken om de gedichten te plaatsen. Alle muren hingen vol. Maar: daar stonden ze, prachtig strak op een rij, opgeklapte bidstoelen. Steuntjes waar van oudsher knieën rusten en daarboven de onderkant van de zitting die eigenlijk een mooi gevormde houten lijst is – natuurlijk moesten daar de gedichten komen. Malou Osendarp van Maloudesign maakte het af: open typografie, heldere vormgeving, en posters die precies in het binnenkader van de bidstoelenlijst passen. De kniesteunen droegen voor één dag kleurige platen met gedichten uit de wijk die regelmatig met aandacht werden gelezen.
Jammer genoeg konden we de gedichten wél plaatsen, maar de expositie niet bijwonen. Wie weet krijgen we nog foto’s uit de wijk – dan kunnen we er daar nog enkelen van tonen. Bij gebrek aan foto’s van de expositie eindig ik met een tweede poëzieposter: